Introductie

De eerste toeristen zijn op 20 mei 1922 op Bonaire gearriveerd. In die tijd werd er gesproken over excursionisten. Twee stoomboten van de KNSM (Koninklijke Nederlandse Stoomboot Maatschappij), de Baralt en de Mérida, brachten 365 excursionisten naar Bonaire. Omdat er nog geen particuliere hotels waren waar ze konden verblijven, hebben inwoners van Bonaire de deuren van hun huizen opengemaakt om accomodatie te bieden aan deze eerste bezoekers. Langzaamaan begonnen inwoners van Curaçao en Aruba Bonaire te leren kennen als een toeristische bestemming.

Luchtvaart

Bonaire is meer bekend geworden nadat het eerste vliegtuig op Bonaire was geland. Dit vond plaats op 9 mei 1936 en het was het Oriol-toestel van de KLM West Indisch Bedrijf. De eerste officiële vlucht was met het vliegtuig Snip aan het eind van die maand. De landingsbaan lag bij Subí Blanku. In het begin was er één vlucht per maand. In 1942 werden dat twee vluchten per week. Omdat het een onverharde landingsbaan was, ontstonden er vooral in de regentijd problemen. In 1944 begon men met de aanleg van een verharde (asfalt) landingsbaan (1000 meter) ten zuiden van Kralendijk, dicht bij plantage Lima. De luchthaven  kreeg de naam Flamingo Vliegveld. In juni 1976 werd een nieuwe terminal geopend: Flamingo International Airport. Ook werd de landingsbaan meerdere keren zowel verlengd als verbreed. Exploitatie van de Bonairiaanse luchthaven is onder beheer van de BIA - Bonaire International Airport. Vliegtuigen van onder andere KLM, TUI, Delta, American, Dividivi Airlines, EZ-Aire zijn bekende gezichten op de luchthaven van Bonaire. Eerder waren er ook de Antilliaanse Luchtvaart Maatschappij (ALM) die in 1964 ontstaan is uit het KLM West Indisch Bedrijf, BonaireExel en later DAE, Air Aruba, Tiara Air en Inselair.

Cruise toerisme

Het Bonairiaanse toerisme blijft groeien. Medio jaren ’60 begonnen bestuurders van het eiland eraan te denken om cruiseschepen aan te trekken. In november 1968 meerde het eerste toeristenschip, Bergensfjord, af aan de pier die nu Francisco (Chico) Mercelina-pier heet. Daarna volgden meer schepen van het scheepsbedrijf Norwegian American Line, zoals Sagafjord en Vistafjord.

In de loop van de jaren die volgden, begonnen schepen van meer  scheepsbedrijven Bonaire te bezoeken. Al vanaf de jaren ’60 voelde het Bonairiaanse eilandbestuur de noodzaak om een nieuwe pier aan te leggen. De enige pier die tegenover het Wilhelminaplein lag, begon te klein te worden om schepen die naar ons eiland kwamen te ontvangen.

De aannemer ENECA, een Italiaans bedrijf, kreeg de opdracht om een nieuwe pier aan te leggen, die later dan ook de (niet officiële) namen Nieuwe Pier of ENECA-pier kreeg. Daarna werd de naam Zuidpier gebruikt. In 2019 kreeg deze pier de naam Nello Craane, een Bonairiaanse kapitein die op tragische wijze is verongelukt in de zee ter hoogte van Cuba.

Accomodatie

Het eerste hotel op Bonaire was de Pasanggrahan. Dit Indonesische woord staat voor een gebouw dat het eilandbestuur gebruikte om tijdelijk ambtenaren die op werkbezoek waren onder te brengen. Als er nog plaats was, konden ook excursionisten / toeristen ontvangen worden.

In april 1920 kocht gouverneur Oscar Helfrich de woning van Cornelis Raven Debrot en opende de Pasanggrahan. Helfrich zelf logeerde in datzelfde jaar in de Pasanggrahan.

De Tweede Wereldoorlog bracht veel mensen naar Bonaire, vanwege een Amerikaans militair kamp en een centrum waar Duitsers en mensen die als staatsgevaarlijk werden beschouwd, geïnterneerd werden. Op die manier leerden meer mensen de aantrekkelijkheden van het eiland kennen.

In 1947 werd de 'Vereniging tot bevordering van het Toerisme' opgericht. Deze entiteit opende Hotel Central, maar dat werd in hetzelfde jaar gesloten. In 1951 werd de N.V. Hotel Zeebad opgericht die in 1952 Hotel Zeebad opende. Het was een initiatief van de  ondernemer Lodewijk D. Gerharts.

Bonaire heeft meerdere pensions gekend: Pension Hellmund, Pension Rijna, Pension Goede Hoop (Rincon), Jos Guesthouse en Hotel Rochaline.

 

Maar het hotel dat het moderne toeristische tijdperk op Bonaire inluidde, was Hotel Bonaire in 1963. Wat het mogelijk heeft gemaakt om een hotel volgens modern concept te openen, was het feit dat Bonaire in dat jaar een nieuwe water- en elektriciteitsbedrijf kreeg.

Enkele jaren later (1967 / 1968) heeft Adhemar Hart, een Bonairiaanse arts, Hotel Debonair in Hato gebouwd. Zijn plan was om een bungalowproject te creëren, vergelijkbaar met die in Zuid-Europa. Hotel Debonair is mislukt als bedrijf, maar op die plek werd later een groot en succesvol toeristisch complex ontwikkeld: Hotel Aqua Habitat, later Captain Don’s Habitat, namens  Don Steward, pionier van het duiktoerisme op Bonaire.

Zeebad werd later Flamingo Beach Club, Flamingo Beach Hotel en heeft zich verder ontwikkeld tot het hedendaagse Divi Flamingo.

In de decennia ’70 en ’80 en later kwamen er veel meer hotels, resorts, condominiums enz. erbij. De bouw van de Sand Dollar Condominium vond plaats medio het decennium ’80. Ook kwamen er Harbourvillage in Playa Lechi, Lions Dive Hotel en Hamlet.

Er zijn toeristische projecten die niet goed zijn gegaan. Hotel Sorobon bijvoorbeeld, het eerste grote toeristische project na de bouw van Hotel Bonaire. In december 1965, tijdens een persconferentie in de ‘Orange Room’ van Hotel Curacao Intercontinental, werd dit project gepresenteerd. Hotel Sorobon is nooit voltooid. Iets meer dan 30 jaar later werd het half-afgebouwde betonnen geraamte neergehaald.

Sorobon werd later echter toch een hotel- en appartementenstrook, zowel op het schiereiland zelf, als aan de westkant. Bijvoorbeeld het eerste naturisten- /  nudistenhotel. Later werd Sorobon ook een centrum voor de windsurfsport, dat zich heeft ontpopt tot een toeristische attractie, bekend om zijn ‘Children of the Wind’, de naam van de documentaire die de prestaties van een groep Bonairiaanse jongeren in deze tak van sport laat zien en die onder leiding van Elvis Martinus internationale roem hebben vergaard.

Een ander mislukt hotelproject was Flamingo Paradisem gefinansierd door de Banco de Trabajadores de Venezuela, en bestemd om op het terrein ten noorden de Flamingo Airport te komen. De aanwezigheid echter van de kanalen die door architect Daniel Camejo voor Flamingo Paradise zijn ontworpen, alsook de half afgebouwde gebouwen die achter zijn gebleven, zijn gebruikt om meerdere hotels en accomodatieprojecten te bouwen, zoals de Plasa Resort Bonaire, als de meest belangrijke in die omgeving.

Ook bij Punt Vierkant staat een groot project, Esmeralda, dat is mislukt, maar ook hier zijn er later verschillende succesvolle toeristische projecten gekomen, zoals Delfins Beach Resort Bonaire, Ocean Oasis Beach Club en verschillende andere.

In 1956 heeft TERNA (Technisch-economische Raad der Nederlandse Antillen) een ontwikkelingsplan gemaakt voor Bonaire. De auteur dr. Ir. Henriquez ziet het toerisme als de belangrijkste bron van inkomen voor de ontwikkeling van het eiland. Een plan met visie. Wat hij toen heeft bedacht is werkelijkheid geworden.