“Naar aanleiding van een publicatie waarin de integriteit van mij als gezaghebber en die van (niet bij naam) genoemde gedeputeerden alsook ambtenaren ter discussie wordt gesteld, benadruk ik altijd naar eer en geweten het belang van de Bonairiaanse samenleving te hebben gediend en dat ook zal blijven doen.
De vragen die het artikel opwerpt, zijn eerder – zowel in de Eilandsraad als in de media – uitgebreid aan de orde gekomen. Dat heeft destijds ertoe geleid om de dossiers Chogogo en Sunset door een onafhankelijke instantie te laten evalueren, want het Bestuurscollege en de Eilandsraad vinden het belangrijk dat accuraat dient te worden opgetreden tegen illegale (bouw)activiteiten. Beide evaluaties, die openbaar zijn, hebben bevestigd dat het vergunningverleningsproces en de invulling op het gebied van toezicht en handhaving verbetering behoeft. Door de onstuimige groei van Bonaire is de uitvoeringscapaciteit van het overheidsapparaat niet meer toereikend gebleken.
Ik ben dan ook verheugd dat we in het Bestuursakkoord hebben vastgelegd dat het Ministerie van BZK ons de benodigde middelen faciliteert om het apparaat te versterken. Ik hecht er aan te benadrukken dat al ver voor de verschijning van beide rapporten ik met de staatssecretaris van Koninkrijksrelaties heb gesproken over het verbeteren en versterken van de Directie Toezicht en Handhaving. Dit proces is in volle gang. Ook heb ik twee jaar geleden, naar aanleiding van door mij geconstateerde terughoudendheid binnen de ambtelijke organisatie bij meldingen van (vermeende) integriteitsschendingen, een Bureau Integriteit opgezet.
Tot slot werp ik de suggestie dat ik bij mijn handelen privébelangen zou laten meewegen, verre van me. Binnen het Bestuurscollege zijn hierover heldere afspraken gemaakt, waar elk bestuurslid zich aan dient te houden: als dossiers worden besproken waarbij iemand uit zijn of haar persoonlijke relatiekring betrokken is, neemt het betreffende bestuurslid geen deel aan de beraadslagingen. De bedoelde publicatie doet naar mijn mening geen recht aan de inspanningen die het Bestuurscollege, de Eilandsraad, het ambtelijk apparaat, mijn kabinet en ikzelf – met de constructieve steun van de betrokken ministeries – doen, om de kwaliteit van bestuur en uitvoering naar een hoger niveau te brengen. Het is belangrijk dat wij allen onze tijd en energie aan dit proces wijden.”